Waarom het onderwijs niet meer paste

Regelmatig, wanneer ik een oud-collega spreek en zelfs wanneer ik enkel praat over hoe blij ik ben met mijn nieuwe carrièrekeus, verontschuldigt de betreffende oud-collega zich tegenover mij dat hij of zij het onderwijs nog wel heel leuk vindt. “Gelukkig maar!” roep ik dan. “Het zou wat zijn als iedereen ermee zou willen stoppen!” Bovendien kan ik nog steeds met passie over het onderwijs praten: het werkte alleen niet meer voor mij (en inmiddels merk ik dat dat voor veel mensen geldt). Dat heeft velen toch verrast en daarom deze week een eerste uiteenzetting hierover.

Het onderwijs ingerold

Ja, ik ben het onderwijs ingerold: het was niet een weloverwogen pad. Ik heb vriendinnen die al tijdens de studie heel goed wisten dat ze het onderwijs in wilden en daarin een ‘roeping’ vonden; ik was niet met die insteek Grieks en Latijn gaan studeren. Maar uiteindelijk geldt toch met zo’n studie: er is zo’n lerarentekort dat het een relatief gemakkelijke manier is om meer geld te verdienen dan met andere ‘bijbaantjes’. En dan gaat het ook nog over het vak waar je van houdt!

Op mijn oude school waren ze in eerste instantie zeer bereid om me zo’n baan te laten combineren met mijn PhD, die ik in deeltijd in Londen deed. Daardoor hoefden we niet meer als studenten te leven (mijn inmiddels echtgenoot maakte een soortgelijke combinatie), konden we een huis kopen en ‘grote mensen’ zijn. Financieel was dat ook niet slecht: naar verhouding is het startsalaris van een leraar hoger dan dat van andere banen.

Het onderwijs kent geen grenzen

Ik vond het lesgeven de eerste jaren Interessant en uitdagend, genoot van het contact met de leerlingen en van mijn nieuwe sociale rol. Ik bleek er ook nog eens best goed in te zijn! De combinatie met de PhD was vaak wel zwaar: het onderwijs gaat namelijk standaard over de grenzen heen. Avonden werken, 3 dagen is nooit 3 dagen; “0,8 fte is eigenlijk een voltijdbaan” (en betaalt het dan nog wel zo goed?). We werkten keihard om alle balletjes in de lucht te houden. En toen wilden we een kind… daarna moest ik echt een balletje laten vallen en dat werd de PhD. Londen was toch ver weg; de PhD voelde niet zo relevant, zeker sinds ik had besloten om niet door te gaan in de wetenschap (of dat niet te proberen, realistisch gezien). Ik wilde doorgroeien in het onderwijs. Ik deed cursussen richting talentontwikkeling en had een voortrekkersrol binnen het gymnasiumteam van de school. Ik denk echter dat daar al een denkfout zat: doorgroeien binnen het onderwijs is maar in zeer beperkte mate mogelijk en vaak ook maar voor een paar mensen.

Hard lopen

Mijn interesse verschoof wel steeds meer naar beleid; wat er in mijn klaslokaal gebeurde leek op zichzelf niet meer genoeg. Om dat spannend te houden, gooide ik wel regelmatig mijn programma’s om, maakte elk jaar nieuw lesmateriaal en verwerkte daarin allerlei nieuwe onderwijsinzichten. Aan de ene kant had ik dat nodig om mijn werk interessant te blijven vinden – zo voelde het -, aan de andere kant ging ik eraan kapot dat ik zoveel extra werk op mijzelf laadde. Bovendien kunnen de totaal verschillende werkwijzen van docenten soms ook flink botsen en tegen elkaar in werken.

Foto van Christina Gottardi (Stocksnap)

Aan de leerlingen lag het echt niet: ik had veel lieve, sociale, eigenwijze, intelligente leerlingen, waar ik vaak zes jaar lang mee mocht oplopen. Hierdoor kon ik soms echt een verschil maken en had ik over het algemeen een goede verstandhouding met mijn leerlingen. Ik kreeg waardering van leerlingen en sommige ouders. Ik denk dat ik er daarom juist langer mee ben doorgegaan dan verstandig was.

Het is nooit genoeg

Al in een vroeg stadium, al tijdens de PhD, begon ik met enige regelmaat uit te vallen. Standaard vroeg ik te veel van mezelf en had ik alle eigenschappen om steevast over mijn eigen grenzen heen te gaan. Die eigenschappen in combinatie met werken in het onderwijs vormen een gevaarlijke cocktail: het is namelijk nooit genoeg. Ook wilde ik het te graag goed doen.

De praktijk is vaak weerbarstig. Niet alle leerlingen zitten op jou te wachten; niet alle leerlingen hebben zin in jouw vak, hoe hard je ook je best doet. Er zijn (te?) veel aspecten waar je zelf geen invloed op hebt. Sommige ouders kieperen per mail flinke emmers stront over je heen, en dat ook met enige regelmaat. Dan moet je ook beleefd en begripvol blijven. Managers verzinnen weer iets nieuws dat dan per direct moet gebeuren. Gek genoeg is de organisatie vaak verder stroperig en sloom. In de kern moet een docent goed kunnen omgaan met weerstand, van alle kanten.

Foto van Teddy Tavan (Stocksnap)

Daarbij wilde ik extra hard lopen voor de leerlingen die wel wilden, waar ik een klik mee had, maar waar het ook niet altijd goed mee ging (kinderen met depressies en burn-outklachten… en dan juist opvallend creatieve en getalenteerde mensen). Mijn veranderingszin viel ook niet altijd goed bij collega’s, die misschien soms ook gewoon wijzer waren en beter wisten hoe je het in het onderwijs langer vol kunt houden. Misschien, zeg ik.

Neem daarbij dat het onderwijs in de basis al flink intensief is: er is weinig pauze. Je staat zo zeven of acht uur achter elkaar steeds weer een groep pubers te entertainen. En elke keer moet je er echt ‘staan’: even achterover leunen kun je je niet al te vaak permitteren. Die lessen moet je ook nog voorbereiden, ergens in de avond of ergens tussendoor “nog even” terwijl je een boterham naar binnen schuift. Ik weet dat ik niet de enige ben die soms vergat te drinken of te eten. En dan heb ik het nog niet eens gehad over wanneer je je toetsen maakt en nakijkt…

Maar waarom maakte ik het mezelf dan zo moeilijk?

Ik heb het altijd nodig gehad om creatief bezig te zijn en om nieuwe dingen te leren. Ik begon me inhoudelijk gezien te vervelen. Echter, hoe bevreemdend het ook klinkt: nieuwe dingen leren als docent moet je bovenop je bestaande taken doen; dat is niet deel van je dagelijkse werkzaamheden. En hoeveel energie heb je nog over aan het eind van de dag?

Ik voelde ook urgentie: het voortbestaan van de Klassieke Talen is niet vanzelfsprekend en daarom is het zo belangrijk om het onderwijs erin te hervormen. Ik voelde me daar ook deel van een groep voortrekkers, ook al was die groep tegelijkertijd niet deel van mijn dagelijkse realiteit; ik had eerder te maken met extra weerstand.

Foto van Noah Silliman (Stocksnap)

Toen ik van school wisselde, ik mijn vertrouwde leerlingen kwijt was en wel erg veel leerlingen kreeg die niet per se voor mijn vak gekozen hadden en waarbij ik ook niet meer kon varen op mijn opgebouwde reputatie (oftewel: weerstand++), vond ik het echt de inspanningen en de offers niet meer waard.

Zo kon het dat deze op het oog zeer bevlogen docent besloot te stoppen met het onderwijs. En het simpelweg ook niet meer kón.

7 gedachten over “Waarom het onderwijs niet meer paste

Voeg uw reactie toe

  1. Mooi geschreven, Patricia! Ik herken je verhaal, ook ik twijfel of ik dit nu nog wel wil. Maar ergens vind ik het ook wel ‘makkelijk’ met drie kleine kinderen (sinds dit jaar probeer ik alleen nog maar overdag en op school te werken en dat gaat wel goed), omdat het allemaal zo vertrouwd is. Dapper, dat je het allemaal zo hebt omgegooid!

    Like

  2. Goed verhaal Patricia. Ik begrijp precies wat je bedoelt.
    Ik ben te oud om nog echt een grote ommezwaai te maken, maar ik heb een kleine ommezwaai gemaakt. Ik hoop het zo nog vol te houden tot mijn pensioen.
    Groetjes,
    Alyse 🌻🍀🙋🏼‍♀️

    Like

  3. Respect. Echt. Dat je die stap durfde zetten en de uitdaging bent aangegaan. Veel succes. Met alles wat je doet. Manlief, de kids, je opleiding, je dagelijkse leven. Groetjes Roswitha

    Like

  4. Respect. Echt dat je de stap durfde zetten en de uitdaging durfde aan te gaan. Veel succes met alles om je heen. Manlief, de kindjes, de opleiding. Groetjes Roswitha

    Like

Geef een reactie op roswithagerbosch Reactie annuleren

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑