Acht maanden heeft het geduurd. Een gebeurtenis van een paar seconden kan alle plannen die je hebt, alles wat je voor ogen hebt, compleet in de war schoppen of zelfs volledig van tafel vegen. We kwamen er nog goed van af, maar het heeft mij acht maanden revalidatietraject, met vallen en opstaan, gekost om te herstellen van een auto-ongeluk dat ik met mijn moeder en dochter heb gehad. Had ik net vorig najaar bedacht dat ik mijn blog weer zou oppakken, en toen dat. Hoe relevant is het dan ook, zo’n blog? Soms moet ik duidelijk weer met harde hand genezen worden van het bevreemdende idee dat ik het leven naar mijn hand kan zetten. Maar laten we niet fatalistisch worden: dat kan altijd nog. Het is allemaal weer goed gekomen; voor ons dan.
Ik wil een nieuwe poging wagen om mijn blog op te pakken, omdat ik wil vertellen hoe het is om in de IT te werken; die ervaring wil ik graag delen. Daar heb ik lang over getwijfeld, want is het schrijven van een blog, zo’n egodocument, wel moreel te verantwoorden, als de wereld in brand staat? Als er corona is, milieuproblematiek en oorlog? Afgezien van het punt dat het volgens een criticaster in mijn directe nabijheid een oneindig narcistische bezigheid is om een blog te schrijven. Nu hoop ik dat een vleugje narcisme wat weerstand kan bieden aan mijn innerlijke criticasters, zodat ik niet, zoals vorig jaar, vijftien concepten heb, maar geen enkele ‘af’ genoeg vind om te publiceren.

Mijn innerlijke criticaster had nog een extra belemmering opgeworpen. Is het geoorloofd als developer, als bouwer, om een eigen website te hebben die je niet zelf hebt gebouwd? Volgens de traditionele standaarden hoor je naast je werk je verder te ontplooien in hobbyprojecten, die je vervolgens ook kunt laten zien aan potentiële werkgevers. Het lijkt me op zich hartstikke leuk en leerzaam om te doen, maar waar blijft de tijd? Eerlijk is eerlijk: buiten mijn werk om zit ik liever even niet achter een beeldscherm (bovendien heb ik nog andere verantwoordelijkheden, waaronder twee wezens die mij met ‘mama’ aanspreken). Bovendien krijg ik de indruk dat werkgevers tegenwoordig ook niet meer op een bijgeleverd portfolio selecteren (hebben ze wat te selecteren dan?). Ik houd het dus voor nu bij zo’n inferieur WordPress-ding, maar uiteraard overweeg ik om zelf een website te bouwen: ik denk er heel goed, lang en diep over na.
Intussen pak ik mijn blog, de content, wel weer op, in de hoop dat we weer verder kunnen waar we gebleven waren. We moeten het ook nog over iets anders dan rampspoed kunnen hebben, hoe naïef dat ook mag zijn. Een voorschot voor de komende blogs:

- aanbevelingen voor werkgevers voor wanneer zo’n omgeschoold persoon daadwerkelijk op je werkvloer arriveert. Ik heb mijn medestudenten ook een beetje gevolgd en we kunnen een lijstje opstellen van wat je toch echt wel en ook echt niet moet doen.
- Tien tips voor seniors (nee, niet senioren, voor de niet-ingewijden) die ineens een junior moeten begeleiden: een korte handleiding van een “onderwijsprofessional” (“docent” mag ook). Want dan heb je keihard gewerkt om je technisch zo te bekwamen dat je op een respectabel niveau bent gekomen en dan moet je ineens ook dat soort dingen doen. En je wilt het ook best wel, maar hoe? Een soort tutorial dus, maar dan voor je “soft skills”.
- Dan zijn we meteen bij de “T-shaped professionals”: waarom mensen met een andere achtergrond dan een bachelor of master informatica, ook een andere zinvolle bijdrage kunnen leveren dan alleen een technisch inhoudelijke. Ik zal voor de vorm wat oude filosofen uit de kast trekken. Natuurlijk ben ik me er absoluut van bewust dat ik nog heel veel op dat laatste vlak te leren heb. Nu ik me weer volledig in het werk kan storten, is het soms bijna overweldigend.
- Ik heb trouwens nog een hoop andere tips om je “soft skills” te versterken: er is hoop voor de harde IT-ers onder ons (tenzij je een echte psychopaat bent, maar ik heb gelezen dat dat echt maar voor een heel klein deel van de populatie geldt, gelukkig).
- En als we dan toch met managementtaal strooien: het is best vermakelijk om als een soort cultureel antropoloog naar een werkcultuur te kijken en te luisteren. Ik snap nu hoe Japke-d. Bouma al jaren haar column volgeschreven krijgt zonder dat het gaat vervelen. Maar als je als zijinstromer binnen komt, kun je het ook heel goed hebben over de inclusiviteit of juist exclusiviteit van taal. Een van mijn collega’s is daar soms buitengewoon direct in: “Ik snap echt niets van wat hier staat,” als we een nota in managementproza voorgeschoteld krijgen. En denken we dat dan niet allemaal? Maar vaak genoeg doen developers dat ook: IT heeft echt zijn eigen taal en daarmee zijn eigen cultuur.

Plaats een reactie